In de eerste aflevering van Gort over de Grens deel twee, waarin we voor de tweede keer Italië doorkruisten moest ik na een jaar Frankrijk weer even behoorlijk wennen aan Italië, en aan de Italiaanse taal. Maar het is zo’n verrukkelijk en hartverwarmend land, dat die overgangsfase pijlsnel en heel natuurlijk verliep.
Het bubbels drinken op de top van de Mont Blanc was wel een krankzinnige ervaring. De lucht was op die hoogte al zo dun dat je er al een beetje stoned van werd voordat je een slok wijn had genomen. En berekoud! Vijftien graden onder nul in een huilende sneeuwstorm. Mijn handen vroren vast aan het glas en de ijspegels hingen aan mijn snor. We moesten met touwen aan elkaar vast om niet uit te glijden en opeens in een peilloos diepe kloof te verdwijnen.
Maar naderhand (terug in de berghut bij de kachel) wel vreselijk gelachen én een verse fles bubbels, op perfecte temperatuur, opengetrokken. Of ik het nog eens zou doen? Zeker weten! Ik vond het een onvergetelijke ervaring, en zou het zó weer doen!
Een gevaarlijke ervaring op een risicovolle plek, dat is vragen om problemen. Maar eigenlijk is het heel mooi. Zij doen dat daar op die manier omdat hun voorouders dat ook deden, en hun voorouders ook. Een soort van familietraditie van honderden jaren oud. Ik vind het prachtig, ik hou daar van. Zulke tradities mogen niet verloren gaan.
De reis bracht me verder langs de wereldkampioene pesto maken Alessandra Fasce. Iedereen wilt natuurlijk weten, of je daadwerkelijk verschil proeft. Zeker weten doe je dat natuurlijk nooit, maar ik denk dat ik zeker weet dat ik verschil proefde. Maar ik was bevooroordeeld, want die lieve pestokampioene had bij de start al mijn hart gestolen. Ze ging zo op in haar werk, ze vergat alles om zich heen. In haar enthousiasme stampte ze de pasta zo hard plat, dat de borden van de tafel rammelden. Kortom: Ik vond het fantastisch.
Van de Monte Bianco naar Cinque Terre op het eind. En het is je vast opgevallen dat het aan het einde niet helemaal goed ging. Het is mijn favoriete scene van de aflevering. Ik ben niet zo’n goede kok (om het maar even voorzichtig uit te drukken). Wijnboer Eddy en ik zaten daar op dat prachtige Idyllische plekje van hem, uitkijkend over de azuurblauwe zee. Ik had pasta gemaakt en voor het verhaal zouden we die daar tijdens het wijn proeven opeten. Maar ik was zo aan het genieten van de wijn, dat ik die hele pasta vergat...
Op het laatste moment dacht ik er weer aan en stak ik er eentje in m’n mond. Maar die pasta was niet te hachelen. Dus dat zei ik en ik mikte dat ding over mijn schouder van de rotsen af de zee in. Eddy verstond mijn Hollandse tekst natuurlijk niet, maar begreep precies wat er gebeurde. Hij schoot in de lach en zwiepte, net als ik, zijn pasta over de rand. Zo zie je maar weer, echte emoties hebben geen woorden nodig.
“Echte emoties hebben geen woorden nodig.”
Bonusvraag: Met wie zou je het liefst van beroep willen ruilen?
‘’Haha, met niemand! Ik heb het leukste beroep ter wereld. Van AVROTROS mag ik naar de mooiste plekken op aarde om daar de lekkerste gerechten te proeven en de beste wijnen te drinken. En ik ontmoet overal hartstikke leuke en interessante mensen. Nee, ik ben volmaakt gelukkig met wat ik nu doe.’’