Een schilderbeest werd hij genoemd, Jan Sluijters. Op jonge leeftijd wist hij een belangrijke aanmoedigingsprijs in de wacht te slepen: De Prix de Rome. Toch wist hij de erbij behorende beurs, met zijn eigenzinnige en vernieuwende stijl, weer snel te verspelen. En juist dìe stijl bracht hem faam en het reconstructieteam kopzorgen bij het werken aan ‘Maannacht IV’.
De uitzending van Het geheim van de Meester over Jan Sluijters is dinsdag 29 januari te zien om 21.10 uur op NPO 2. Daarna is de uitzending op deze pagina terug te kijken.
Sluijters volgde een opleiding als klassiek schilder aan de Rijksacademie in Amsterdam. Met zijn werk ‘Eliza en de zoon der Sunamitische vrouw’ wint hij in 1904 de Prix de Rome in de categorie schilderkunst en ook de pers was enthousiast. Deze prijs gaf Sluijters de kans om studiereizen te maken naar Italië en Spanje.
Zijn drang tot experimenteren leverde afkeurende geluiden op bij de commissie van de prijs, die strenge richtlijnen had. Sluijters steeds vrijere onderwerpkeuze met scenes uit het dagelijks leven botste met het uitgezette studieprogramma. Het was te modern.
In de vroege twintigste eeuw begon Sluijters onverschrokken te experimenteren met avant-garde schilderstijlen als het fauvisme, het luminisme en het kubisme. Hij schilderde steeds vrijer levendige en eigentijdse scenes. Uiteindelijk moest Sluijters in 1906 er zelfs zijn Prix de Rome voor inleveren. Als gevestigde kunstenaar zat hij in 1934 trouwens zelf in de jury van de Prix de Rome.
Sluijters liet zich inspireren door de grote avant-garde schilders van de vroege negentiende eeuw: Van Gogh, Picasso, Seurat, Mondriaan. Hij verwerft faam met zijn schilderijen van naakte vrouwen, vaak geschilderd in felle, expressieve kleuren.
Ook de kleuren in ‘Maannacht IV’ zijn bepalend voor het team. Onder de felle kleuren is een groene kleur dat kwik blijkt te zijn. Hoe breng je giftige verf veilig aan? En kan Charlotte wennen aan de bizarre rode bomen en gifgroene lucht..?
“Dit zijn natuurlijk idiote kleuren voor een nacht.”
Sluijters schilderde diverse naakten en zei over zijn naaktmodellen: ‘Als ik ze geschilderd heb, wil ik ze niet meer en als ik ze wil, kan ik niet meer schilderen'. Het ging hem om de psyche van de vrouwen, maar dan wel van mooie vrouwen. Hij werd daarom ook wel de man met de baard op zijn rug genoemd. Het verhaal gaat dat hij regelmatig achterstevoren op de fiets zat op zoek naar mooie vrouwen om te schilderen.