Ik zie, ik zie... in Rijksmuseum Twenthe

AVROTROS

Hoe kijken museumdirecteuren eigenlijk naar hun eigen museum en collectie? In 'Ik zie, ik zie...' nemen museumdirecteuren je mee langs hun favoriete objecten en bijzondere plekken in zijn of haar museum. Deze keer neemt Arnoud Odding je mee in 'zijn' Rijksmuseum Twenthe.

 'Ik zie, ik zie...' is te zien op de website van Nu te Zien en op NPO 2 Extra (te vinden op de website van NPO Start en op tv bij Ziggo op kanaal 222 en bij KPN op 88). In 12 afleveringen krijgt u een intiem inkijkje in 12 musea door de ogen van degene die het museum het beste kent.

De mooiste Monet in

Uren kan de museumdirecteur ernaar blijven kijken: het schilderij Falaises près de Pourville van Monet. De zinderende kleuren waarmee deze Franse kust is geschilderd roept meteen een vakantiegevoel op. Het is Oddings favoriete werk in het museum en volgens hem is het ook nog eens de beste publieke Monet die Nederland rijk is. Het werk is geschilderd in de hoogtijdagen van het impressionisme waarin kunstenaars, net als bij het realisme, de waarheid nastreefde, maar wel zoals zij de waarheid zagen. Er kwam steeds meer gevoel om de hoek kijken, wat uiteindelijk weer leidde tot het expressionisme. "Het is een prachtig sleutelstuk tussen realisme en expressionisme", aldus de Odding. 

AVROTROS

De zwerfkei van Rijksmuseum Twenthe

AVROTROS

Opschrift zwerfkei

De poortwachter van het museum

Zwerfkeien zijn populair in het oosten van het land. Veel mensen hebben er een in de tuin liggen en ook aan het begin van boerenerven duiken ze vaak op. Ze dienen als een soort talisman of als poortwachter. De keien zijn hier duizenden jaren geleden terecht gekomen via gletsjers vanuit het noorden. Ze zijn een belangrijk onderdeel van het Twentse landschap en de Twentse geschiedenis. Iets om trots op te zijn dus! Niet vreemd dus dat de oprichter van Rijksmuseum Twenthe, Jan Bernard van Heek, van zijn vrienden een gigantische zwerfkei cadeau kreeg. Maar liefst 28715 kilo weegt het gevaarte. Dit Enschedese icoon gaat Odding aan het hart en is voor hem een zeer belangrijk onderdeel van het museum.