Rond de tijd dat Rembrandts vrouw Saskia overlijdt, komt dienstmeid Geertje Dircks aan de Breestraat wonen. Rembrandt legt het met haar aan, om een paar jaar later Geertje te verruilen voor de andere dienstmeid, Hendrickje Stoffels.
Hendrickje kwam uit de Achterhoek en was twintig jaar jonger. Rembrandt en zij gingen samenwonen, 'wat in die tijd not done was'. Hij kon niet trouwen met haar, omdat hij zijn erfenis verspeelde. De kerkmeesters riepen Hendrickje op het matje, ze zou zichzelf hoereren. De kerkmeesters sloten haar uit van het Avondmaal, wat betekende dat zij het uitzicht op het eeuwige leven verloor. Op het moment dat zij werd uitgestoten in 1654 was ze zelfs zwanger. Rembrandt schilderde toen Badende vrouw (1654) volgens Onno een van de mooiste schilderijen van Rembrandt.
Rembrandt kon, mede door zijn kunstwerken, sociale contacten onderhouden, maar had toch weinig échte vrienden. Een van die vrienden was Jan Six. De vader van Six was rijk geworden van de handel en Jan gaf dat geld onder andere uit aan kunst. Toeval wil dat de nazaat, met dezelfde naam, Jan Six een goede vriend van Onno is. Jan en Onno gaan samen het pand bezoeken waar een portret van de 29-jarige voorvader Jan Six is gemaakt.
Halverwege de jaren 50 gaat het (door de torenhoge hypotheek, het testament van Saskia en zn exorbitante uitgavepatroon) economisch zo slecht met Rembrandt, dat hij het pand aan de Breestraat moet verkopen en hij verhuist naar de Rozengracht, nadat hij zijn faillissement heeft aangevraagd. Rembrandt bedacht een aantal trucs om zijn hoofd toch boven water te houden. Hij heeft een slim plan ontwikkeld om toch niet failliet te gaan... Onno spreekt daarvoor met Eric Smit van Follow the Money. In zijn huis aan de Rozengracht, aan de rand van de Jordaan, beleeft hij zijn laatste jaren, waarin hij een paar van zijn allermooiste werken maakt.