28 juni: de geboortedag van cabaretier, zanger en acteur Wim Sonneveld! Een mooie gelegenheid om terug te blikken op het leven van deze veelbesproken man die gezien wordt als één van de ‘Grote Drie van het Nederlandse cabaret’.
Willem Sonneveld, beter bekend als Wim, wordt op 28 juni 1917 geboren in Utrecht, als zoon van Gerrit Sonneveld en Geertruida van den Berg. Hij is het vierde kind van het gezin. Wim heeft twee oudere zussen; Catherina Helena (Catrien) en Neeltje (Nel), een oudere broer Leendert (Leen) en na hem volgt de tweeling Jan en Johan (Jo).
Wim’s moeder overlijdt in 1922, op 39-jarige leeftijd. Vanaf dit moment komt de opvoeding van de kinderen vooral bij de schoonouders van zus Catrien te liggen. Als Wim ouder is, noemt hij zijn jeugd ‘onvolledig’, door het erge gemis van zijn moeder. Hij ziet zichzelf als buitenbeentje en hij is een introvert, diep ongelukkig kind. Het liefst ontvlucht hij de echte wereld en op deze manier leert hij zijn grootste liefde kennen: toneel.
In de kruidenierszaak van zijn vader steelt Wim als kleine jongen de show. Als het druk is op zaterdag en de klanten lang moeten wachten, vermaakt hij de mensen op straat én in de winkel door zich te verkleden en uit volle borst liedjes te zingen in de etalage van de winkel.
Op zijn opleiding aan de handelsschool scoort hij vijfjes en zesjes, hij haalt zijn diploma met de hakken over de sloot: een matige leerling die graag de clown uithangt. Tijdens de opleiding gaat bijna alle aandacht uit naar zijn amateurtoneelgroep en kleine optredens.
Als Wim 19 jaar is richt hij cabaretensemble ‘De Rarekiek’ op. Daarnaast werkt hij als kantoorbediende op een reclamebureau. Dit is het laatste jaar dat Sonneveld een bijbaantje nodig heeft. Vanaf zijn 20ste kan hij rondkomen van zijn inkomen als artiest. In de tijd van mobilisatie en tijdens de oorlog blijft hij als enige van zijn broers vrij van militaire verplichtingen. Zo kan hij zich helemaal richten op zijn carrière.
In 1940 wordt Wim uitgenodigd om deel te nemen aan het Duits-joodse groepje ‘Die Prominenten’. Door de Duitse bezetting mogen ze al snel alleen nog maar voor joods publiek optreden. Veel leden van de groep worden gedeporteerd naar verschillende concentratiekampen en in 1942 moet Die Prominenten dan ook helemaal stoppen. In 1943 gaat de wens van Sonneveld in vervulling: een eigen cabaretgezelschap.
Een jaar later stopt het Sonneveldcabaret met het geven van voorstellingen, vanwege de razzia’s. De dag na de bevrijding worden de voorstellingen weer opgepakt en tot 1960 wordt de ene na de andere productie opgevoerd.
Het Nieuwe de la Mar
In 1952 wordt in de Amsterdamse gemeenteraad het voorstel aangenomen om het De la Mar Theater te verhuren aan Paul Kijzer, Piet Meerburg en Wim Sonneveld.
In 1934 verzorgt Wim Sonneveld een pauzenummer in Tivoli. In het publiek zit verslaggever Huub Janssen, wie na de tijd naar de kleedkamer van Sonneveld komt om hem te interviewen. De twee raken goed bevriend en niet veel later krijgen ze een relatie. Door een ervaring in het klooster is dit voor Janssen heel normaal.
Wim moet er aan wennen, voor hem is het helemaal nieuw en in het begin heeft hij een enorm schaamtegevoel omdat hij op mannen valt. Dankzij Huub raakt Wim steeds meer geïnteresseerd in het katholieke geloof en in augustus 1947 laat hij zich katholiek dopen.
In juli van datzelfde jaar bezoekt Friso Wiegersma de voorstelling ’t Is maar Comedie van Sonneveld. Hij komt niet één keer naar de voorstelling, niet twee keer, maar acht keer! Dit alles met het idee om Wim te veroveren. Wanneer hij voor de achtste keer in zijn allermooiste pak op de eerste rij naar de voorstelling kijkt, wordt er een briefje naar Friso gebracht waarop staat dat hij na de voorstelling naar de artiesteningang moet komen. De twee gaan samen naar huis en meteen slaat de vonk over. Wiegersma is Wim’s liefde tot zijn dood.
Vanaf 1962 schreef Wiegersma ook liedteksten voor Sonneveld. Hij heeft nummers geschreven als ‘De zomer van 1910’, ‘Het Dorp’ en ‘Josefien’.
Op 20 februari 1974 krijgt Wim Sonneveld een hartaanval in zijn auto en vanaf die dag gaat het slecht met zijn hart. Op 8 maart 1974 sterft hij aan de gevolgen van een tweede hartinfarct. Na Sonneveld’s dood wordt hij populairder dan dat hij ooit geweest is in de tijd dat hij leefde. Er komen tentoonstellingen, penningen, een musical en er worden veel boeken geschreven over de man.
Aan de Amsterdamse grachten
Margootje
Als ik wil, dan kan ik 't