Aan het einde van de 19e eeuw werd je als vrouw nog geacht altijd in dienst te staan van je man. Dat lukte Paula Modersohn-Becker (1876-1907) niet helemaal. Als de kunstenaar voor haar werk in Parijs was, verlangde ze naar het rustige gezinsleven. Maar zodra ze terug was, wilde ze zich in het roerige Parijs weer volledig richten op de kunst.
Paula Becker, geboren in Dresden, vertrekt in 1898 naar het dorpje Worpswede. Naar deze schilderskolonie zal ze tijdens haar korte leven (ze stierf toen ze 31 jaar oud was) meerdere malen terugkeren. In Worpswede ontmoet Becker haar toekomstige man, schilder Otto Modersohn, met wie ze in 1901 trouwt. Verschillende kunstenaars vestigen zich hier om weg te zijn van de drukte van de grote stad en vanwege het rustige boerenleven en het veenlandschap. Toch verlangt Becker naar de stad waar het voor kunstenaars allemaal gebeurt. Op de laatste dag van de 19e eeuw vertrekt ze met de trein naar Parijs, naar het hart van de kunstwereld.
De kunst die Modersohn-Becker al na haar eerste verblijf in Parijs maakt doet denken aan het expressionisme van kunstenaars zoals Matisse, Rodin en Picasso. Niet zo gek, aangezien deze 'avant-garde van de kunst' in die periode ook in de Franse stad verbleef. In Parijs ontwikkelt Modersohn-Becker zich tot een van de meest vooruitstrevende Duitse kunstenaars. Toch verkocht ze in haar leven slechts drie werken. Hoe kan het dat haar werk niet net zo gewaardeerd werd? Wellicht door het feit dat ze een vrouw is. Zelfs haar vader, gezien de reizen die de kunstenares alleen maakt een ruimdenkende man, schrijft haar dat zij zichzelf in haar huwelijk weg moet cijferen.
Modersohn-Becker wordt ook wel genoemd als de eerste vrouw die naakte zelfportretten schilderde. Ook maakte ze haar eigen versies op Maria met kind, die voor die tijd controversieel waren. De vrouwen en moeders die ze schilderde weken af van het gebruikelijke beeld dat mannen tot die tijd vaak van vrouwen neerzetten. Ze laat een soort primitieve werkelijkheid zien, niet de blije moeder, maar de uitgeputte moeder. Behalve naakt, schildert Modersohn-Becker ook andere onderwerpen die in de internationale kunst populair zijn, zoals portretten en landschappen. Ook op de momenten dat ze in Worpswede zit, blijft haar voorkeur uitgaan naar de hypermoderne kunst uit het bruisende Parijs.
In 1906 verlaat Modersohn-Becker haar man en vertrekt in haar eentje voor een jaar naar de Franse hoofdstad. Toch komt het stel een jaar later weer bij elkaar en raakt Modersohn-Becker zelfs zwanger. Een lang gekoesterde droom; ze had al eerder portretten van zichzelf in verwachting gemaakt, maar nu was ze écht zwanger. Eind 1907 krijgt ze een gezonde dochter, Mathilde, maar ze blijft te lang in het kraambed liggen en wordt getroffen door een embolie. Op 31-jarige leeftijd sterft ze.
Twee van de drie werken die de kunstenares tijdens haar leven verkocht, zijn aangeschaft door Heinrich Vogeler en door dichter en vriend Rainer Maria Rilke. Samen met beeldhouwer Bernhard Hoetger zorgen de mannen er voor dat Modersohn-Becker niet vergeten wordt. Enkele jaren na haar dood beginnen grote verzamelaars werk van de kunstenares te verzamelen waarmee de basis wordt gelegd voor indrukwekkende collecties in onder meer Bremen en Wuppertal.
Axel Rüger bezoekt in het Rijksmuseum Twenthe de tentoonstelling over de kunstenares