Mensen schijnen in het algemeen gevoelig te zijn voor naamsbekendheid. Wanneer we weten dat een zeker kunstwerk is gemaakt door een bekende kunstenaar als Picasso, krijgt het ineens een eigen plekje in een museum en talloze bezoekers. Het is dan ook niet meer dan logisch dat er regelmatig kunstvervalsers worden ontdekt.
Het vervalsen van kunst is dan wel strafbaar, zo zat de Duitse meestervervalser Wolfgang Beltracchi bijvoorbeeld vier jaar in de cel, maar het is ook een knap staaltje werk. De echte uitdaging is namelijk om niet ontdekt te worden en dat is behoorlijk lastig. Het zijn immers niet alleen de kwaliteit van het geleverde werk en de nauwkeurige imitatie van een schilderstijl die ervoor zorgen dat de vervalser niet wordt ontdekt, maar de bijbehorende certificaten moeten ook nog eens worden vervalst.
Tijdens de Renaissance was het gebruikelijk dat beginnende kunstenaars in de leer gingen bij een bekende kunstenaar om de kneepjes van het vak te leren. Zo was Michelangelo in de leer bij Ghirlandaio en onderwees Leonardo Da Vinci op zijn beurt ook weer jonge kunstenaars. De leermeester gaf zijn leerling allerlei tips en trucs mee om zijn schildertechniek te verbeteren. Bovendien werden leerlingen vaak aangesteld als assistent en mochten meehelpen met het maken van schilderijen in naam van de grote meester. Nadat de assistenten het hele schilderij hadden gemaakt in de stijl van de leermeester, ondertekende de leermeester het met zijn eigen naam. Zo kon de leermeester meerdere schilderijen 'produceren' en zijn naamsbekendheid verspreiden. Hierdoor bestaat tegenwoordig soms onzekerheid over of een schilderij wel door de grote meester zelf is gemaakt of door zijn assistenten. Met de huidige techniek kan dit tegenwoordig vaak makkelijker achterhaald worden dan vroeger.
Adèle Bloch, in de stijl van Gustav Klimt door Geert Jan Jansen
Is een kunstwerk ineens minder bijzonder wanneer het een ander naamlabeltje heeft? Dit hoeft niet zo te zijn. Wolfgang Beltracchi heeft, terwijl hij in de gevangenis zat, een aanbod gekregen van een galerie om zijn schilderijen te laten tentoonstellen. Het is immers duidelijk dat hij kan schilderen én dat zijn talent wordt gewaardeerd. Ook de Nederlandse meestervervalser Geert Jan Jansen heeft een eigen atelier waarin hij op verzoek nog wel schilderijen maakt in de stijl van een specifieke kunstenaar, maar de werken wel voortaan ondertekent met zijn eigen naam in plaats met die van een andere kunstenaar. Het blijft echter nog steeds de vraag of we het kunstwerk waarderen om het kunstwerk zelf of om de naam die eraan is gekoppeld.